1
Een advocaat behaalt elk kalenderjaar ten minste twintig opleidingspunten, waarvan ten minste de helft betrekking heeft op juridische activiteiten op een voor zijn praktijk relevant rechtsgebied.
2
Indien dit hoofdstuk in een kalenderjaar korter dan elf maanden van toepassing is op een advocaat, wordt het aantal opleidingspunten, bedoeld in het eerste lid, naar rato verminderd.
3
De advocaat kan een tekort aan opleidingspunten als bedoeld in het eerste lid, tot een maximum van tien punten, compenseren met een overschot aan punten dat hij in het voorafgaande kalenderjaar heeft behaald.
4
Een advocaat behaalt één opleidingspunt door:
a.
ieder heel uur dat hij academisch of postacademisch onderwijs heeft gevolgd dat de praktijkuitoefening of de praktijkvoering ten goede komt, indien:
–
het onderwijs gegeven is door deskundige docenten;
–
de identiteit en de aanwezigheid van de deelnemende advocaat zijn vastgesteld;
–
het onderwijs niet de beroepsopleiding advocaten betreft, en
–
indien het onderwijs uitsluitend op afstand is gevolgd, het onderwijs is afgesloten met een toets, waarvoor een voldoende is behaald en de gemiddelde tijdsbesteding vooraf is aangegeven;
b.
ieder half uur dat hij academisch of postacademisch onderwijs heeft gegeven dat de praktijkuitoefening of de praktijkvoering ten goede komt;
c.
iedere 500 woorden van een juridisch artikel dat hij heeft geschreven en dat is gepubliceerd in de rechtsliteratuur;
d.
andere activiteiten, waarvoor de algemene raad nadere regels kan stellen betreffende het aantal opleidingspunten dat behaald kan worden.
5
De algemene raad stelt regels:
a.
die een niet-limitatieve lijst van activiteiten betreffen waarvoor geen opleidingspunten behaald kunnen worden;
b.
over erkenning van opleidingsinstellingen waardoor deze op voorhand kunnen aangeven hoeveel opleidingspunten toegekend worden aan een opleiding.