Artikel 5 Benoeming (advies)commissies

AfdrukkenOpslaan als PDF
  1. De algemene raad stelt een profielschets op ten behoeve van benoemingen van leden van de:
    1. commissie cassatie, bedoeld in artikel 2.8, eerste lid, van de Verordening op de advocatuur;
    2. CCBE-commissies en werkgroepen, bedoeld in artikel 2.13, tweede lid, van de Verordening op de advocatuur;
    3. adviescommissie regelgeving, bedoeld in artikel 2.16, eerste lid, van de Verordening op de advocatuur;
    4. adviescommissie beroepsopleiding advocaten, bedoeld in artikel 2.19a, eerste lid, van de Verordening op de advocatuur;
    5. overige adviescommissies, bedoeld in artikel 2.20 van de Verordening op de advocatuur;
    6. commissie disciplinaire rechtspraak, bedoeld in artikel 2.23a, eerste lid, van de Verordening op de advocatuur.
  2. De algemene raad neemt bij de benoeming in ieder geval in aanmerking:
    1. een evenwichtige samenstelling naar geslacht, leeftijd, type advocatuur/cliënten en grootte van het advocatenkantoor;
    2. voldoende kennis en ervaring voor de betreffende (advies)commissie;
    3. een antecedentenonderzoek.
  3. De algemene raad benoemt uitsluitend personen die de leeftijd van zeventig jaar nog niet hebben bereikt.