R-15 Verzamelregeling 2020

AfdrukkenOpslaan als PDF

R.15, n. 2 – Verzamelregeling 2020

 

Besluit van de algemene raad van 21 december 2020 houdende wijziging van de Regeling op de advocatuur in verband met het afronden van het vacatiegeld voor de leden van een raad van discipline en het hof van discipline die tevens advocaat zijn, het uitbreiden van opleidingspuntwaardige activiteiten en enkele technische aanpassingen (Verzamelregeling 2020)

 

De algemene raad van de Nederlandse orde van advocaten,

 

gelet op artikel 4, eerste lid, aanhef en onderdeel c, van de Advocatenwet;

 

gelet op artikelen 2.35, 2.36, eerste lid en 4.4, vijfde lid, onderdeel e en 4.4, zesde lid van de Verordening op de advocatuur;

 

stelt de navolgende regeling vast:

 

Artikel I

 

De regeling op de advocatuur wordt als volgt gewijzigd:

 

A

 

Oude tekst

Nieuwe tekst

Artikel 5 Hoogte vacatiegeld

1.     Het vacatiegeld, bedoeld in artikel 2.31, eerste lid, van de Verordening, bedraagt:

a.     per vergadering van de raad van advies: € 500;

b.     per vergadering van het college van afgevaardigden of de financiële commissie: € 250;

c.     per zitting van het hof van discipline: € 393;

e.     per zitting van de raad van discipline: € 299;

d.     per vergadering van de redactie van het Advocatenblad: € 160;

e.     per toets door de commissie cassatie voor een:

                                  i.    examen: € 500;

                                 ii.    proeve van bekwaamheid: € 750;

f.      per vergadering van het bestuur van de stichting beroepsopleiding advocaten per dagdeel: € 500.

2.     Meerdere vergaderingen, zittingen of toetsen op één dag worden als één vergadering, zitting of toets gezien.

3.     Indien op één dag verschillende vacatiegelden van toepassing zijn, wordt slechts eenmaal het hoogste bedrag toegekend.

Artikel 5 Hoogte vacatiegeld

1.     Het vacatiegeld, bedoeld in artikel 2.31, eerste lid, van de Verordening, bedraagt:

a.     per vergadering van de raad van advies: € 500;

b.     per vergadering van het college van afgevaardigden of de financiële commissie: € 250;

c.     per zitting van het hof van discipline: € 400;

d.     per zitting van de raad van discipline: € 300;

e.     per vergadering van de redactie van het Advocatenblad: € 160;

f.      per toets door de commissie cassatie voor een:

                                  i.    examen: € 500;

                                 ii.    proeve van bekwaamheid: € 750;

g.     per vergadering van het bestuur van de stichting beroepsopleiding advocaten per dagdeel: € 500.

2.     Meerdere vergaderingen, zittingen of toetsen op één dag worden als één vergadering, zitting of toets gezien.

3.     Indien op één dag verschillende vacatiegelden van toepassing zijn, wordt slechts eenmaal het hoogste bedrag toegekend.

 

B

 

Oude tekst

Nieuwe tekst

Artikel 14 Opleidingspuntwaardige activiteiten

De advocaat kan ingevolge artikel 4.4, vijfde lid, aanhef en onderdeel e, en artikel 4.13, derde lid, van de Verordening, een of meer opleidingspunten behalen door:

a.     het schrijven van juridische adviezen voor een adviescommissie van de Nederlandse orde van advocaten, met ten hoogste een punt per advies;

b.     het verrichten van werkzaamheden in een zaak als rechter-plaatsvervanger, arbiter of lid van een raad van discipline of het hof van discipline, met ten hoogste een punt per zaak in het jaar dat de zaak is beëindigd en ten hoogste vier punten per jaar;

c.     deelname aan jurisprudentiebijeenkomsten, met ten hoogste vier punten per jaar;

d.     het maken van toetsen voor de beroepsopleiding advocaten, met ten hoogste een punt per toets en vier punten per jaar;

e.     het met goed gevolg afleggen van het examen, bedoeld in artikel 4.9, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Verordening, met een punt;

f.      het met goed gevolg afleggen van de proeve van bekwaamheid, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van de Verordening, met een punt;

g.     het afnemen van het mondeling examen, bedoeld in artikel 4.9, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Verordening of de proeve van bekwaamheid, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van de Verordening, met ten hoogste een punt per afgenomen examen of proeve van bekwaamheid en ten hoogste vier punten per jaar;

h.     aantoonbaar op vergelijkbare wijze de professionele kennis en kunde te onderhouden.

Artikel 14 Opleidingspuntwaardige activiteiten

De advocaat kan ingevolge artikel 4.4, vijfde lid, aanhef en onderdeel e, en artikel 4.13, derde lid, van de Verordening, een of meer opleidingspunten behalen door:

a.     het schrijven van juridische adviezen voor een adviescommissie van de Nederlandse orde van advocaten, met ten hoogste een punt per advies;

b.     het verrichten van werkzaamheden in een zaak als rechter-plaatsvervanger, arbiter of lid van een raad van discipline of het hof van discipline, met ten hoogste een punt per zaak in het jaar dat de zaak is beëindigd en ten hoogste vier punten per jaar;

c.     deelname aan jurisprudentiebijeenkomsten, met ten hoogste vier punten per jaar;

d.     het maken van toetsen voor de beroepsopleiding advocaten, met ten hoogste een punt per toets en vier punten per jaar;

e.     het met goed gevolg afleggen van het examen, bedoeld in artikel 4.9, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Verordening, met een punt;

f.      het met goed gevolg afleggen van de proeve van bekwaamheid, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van de Verordening, met een punt;

g.     het afnemen van het mondeling examen, bedoeld in artikel 4.9, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Verordening of de proeve van bekwaamheid, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van de Verordening, met ten hoogste een punt per afgenomen examen of proeve van bekwaamheid en ten hoogste vier punten per jaar;

h.     het afleggen van een door de algemene raad aangeboden self-assessment, met een punt per jaar;

i.      aantoonbaar op vergelijkbare wijze de professionele kennis en kunde te onderhouden.

 

C

 

Oude tekst

Nieuwe tekst

Artikel 18 Verplichtingen erkende instellingen

1.     De erkende opleidingsinstelling draagt zorg voor continuïteit van de opleiding en wijst een vaste contactpersoon aan.

2.     De erkende opleidingsinstelling laat jaarlijks ten minste vijf cursussen plaatsvinden die van academisch niveau zijn en de praktijkvoering en -uitoefening van advocaten ten goede komen.

3.     De erkende opleidingsinstelling vult de door de Nederlandse orde van advocaten ter beschikking gestelde kwaliteitsmonitor binnen twee maanden na erkenning in en daarna ten minste eenmaal per jaar.

4.     De erkende opleidingsinstelling geeft de algemene raad desgevraagd inzage in de resultaten van de door haar ingevulde kwaliteitsmonitor.

5.     De erkende opleidingsinstelling evalueert het onderwijs en houdt rekening met de resultaten van de kwaliteitsmonitor en de evaluatie.

6.     De erkende opleidingsinstelling waarborgt en verbetert waar mogelijk het niveau van de opleiding en de aansluiting daarvan op de praktijk van de advocaat.

7.     De erkende opleidingsinstelling heeft een schriftelijke klachtenregeling.

8.     De erkende opleidingsinstelling die het opleiden heeft ondergebracht bij een aparte opleidingsafdeling neemt het kwaliteitsplan en de monitor op in haar jaarplan en draagt zorg dat deze werkzaamheden worden afgebakend van de overige werkzaamheden van die instelling.

9.     De erkende opleidingsinstelling stelt per deelnemer de deelname aan een opleiding vast en verstrekt deelnemers een bewijsstuk met het aantal daadwerkelijk behaalde opleidingspunten voor het gevolgde onderwijs en het in bijlage 3 opgenomen beeldmerk, waarin het aantal daadwerkelijk behaalde punten is vermeld.

10.  De erkende opleidingsinstelling kent uitsluitend opleidingspunten toe aan de opleidingen die voldoen aan artikel 4.4, vierde lid, onderdeel a, van de Verordening.

11.  De erkende opleidingsinstelling gebruikt waar mogelijk en waar relevant het in bijlage 3 opgenomen beeldmerk, waarin zij het aantal punten vermeldt dat een advocaat met de betrokken opleiding kan behalen.

12.  De erkende opleidingsinstelling is jaarlijks een vergoeding verschuldigd van €300.

13.  De erkende opleidingsinstelling werkt mee aan onderzoek door de algemene raad naar het naleven van de in dit artikel genoemde verplichtingen.

Artikel 18 Verplichtingen erkende instellingen

1.     De erkende opleidingsinstelling draagt zorg voor continuïteit van de opleiding en wijst een vaste contactpersoon aan.

2.     De erkende opleidingsinstelling laat jaarlijks ten minste vijf cursussen plaatsvinden die van academisch niveau zijn en de praktijkvoering en -uitoefening van advocaten ten goede komen.

3.     De erkende opleidingsinstelling vult de door de Nederlandse orde van advocaten ter beschikking gestelde kwaliteitsmonitor binnen twee maanden na erkenning in en daarna ten minste eenmaal per jaar.

4.     De erkende opleidingsinstelling geeft de algemene raad desgevraagd inzage in de resultaten van de door haar ingevulde kwaliteitsmonitor.

5.     De erkende opleidingsinstelling evalueert het onderwijs en houdt rekening met de resultaten van de kwaliteitsmonitor en de evaluatie.

6.     De erkende opleidingsinstelling waarborgt en verbetert waar mogelijk het niveau van de opleiding en de aansluiting daarvan op de praktijk van de advocaat.

7.     De erkende opleidingsinstelling heeft een schriftelijke klachtenregeling.

8.     De erkende opleidingsinstelling die het opleiden heeft ondergebracht bij een aparte opleidingsafdeling neemt het kwaliteitsplan en de monitor op in haar jaarplan en draagt zorg dat deze werkzaamheden worden afgebakend van de overige werkzaamheden van die instelling.

9.     De erkende opleidingsinstelling stelt per deelnemer de deelname aan een opleiding vast en verstrekt deelnemers een bewijsstuk met het aantal daadwerkelijk behaalde opleidingspunten voor het gevolgde onderwijs en het in bijlage 3 opgenomen beeldmerk, waarin het aantal daadwerkelijk behaalde punten is vermeld.

10.  De erkende opleidingsinstelling kent uitsluitend opleidingspunten toe aan de opleidingen die voldoen aan artikel 4.4, vijfde lid, onderdeel a, van de Verordening.

11.  De erkende opleidingsinstelling gebruikt waar mogelijk en waar relevant het in bijlage 3 opgenomen beeldmerk, waarin zij het aantal punten vermeldt dat een advocaat met de betrokken opleiding kan behalen.

12.  De erkende opleidingsinstelling is jaarlijks een vergoeding verschuldigd van €300.

13.  De erkende opleidingsinstelling werkt mee aan onderzoek door de algemene raad naar het naleven van de in dit artikel genoemde verplichtingen.

 

D

 

Oude tekst

Nieuwe tekst

Artikel 36 Termijn herintreden na schrapping op grond van artikel 8c, derde lid, van de Advocatenwet

De algemene raad stelt de termijn, bedoeld in artikel 4, eerste lid, aanhef en onderdeel c, van de Advocatenwet, op vijf jaar.

Artikel 36 Termijn herintreden na schrapping op grond van artikel 8c, eerste lid, onderdeel c, van de Advocatenwet

De algemene raad stelt de termijn, bedoeld in artikel 4, eerste lid, aanhef en onderdeel c, van de Advocatenwet, op vijf jaar.

 

Artikel II

 

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2021. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2020, treedt deze regeling in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst en werkt deze regeling terug tot en met 1 januari 2021.

 

Artikel III

 

Deze regeling wordt aangehaald als: Verzamelregeling 2020.