R-16 Wijzigingsregeling beoordelingscriteria peer review 2020

AfdrukkenOpslaan als PDF

R.16, n. 2 – Wijzigingsregeling beoordelingscriteria peer review 2020

Besluit van de algemene raad van 7 december 2020, houdende wijziging van de Regeling op de advocatuur in verband met de vereisten Peer review (Wijzigingsregeling beoordelingscriteria peer review 2020)

 

De algemene raad van de Nederlandse orde van advocaten,

 

gelet op artikel 6.32, vierde lid en vijfde lid, van de Verordening op de advocatuur;

 

stelt de navolgende regeling vast:

 

ARTIKEL I

 

De Regeling op de advocatuur wordt gewijzigd als volgt:

 

A

 

Artikel 13a wordt gewijzigd als volgt: 

Bestaande tekst 

Nieuwe tekst 

Artikel 13 a Vereisten aan vormen van kwaliteitstoetsen  

1.     Intervisie als bedoeld in artikel 4.3a, eerste lid, onderdeel a, van de Verordening voldoet aan de volgende vereisten:

a.     intervisie vindt plaats in een groep van ten minste drie en ten hoogste tien advocaten;

b.     de deelnemers zijn werkzaam op hetzelfde rechtsgebied of dezelfde rechtsgebieden;

c.     deelnemende advocaten en de gespreksleider bespreken voorafgaand aan de intervisie de reikwijdte van de geheimhouding van hetgeen tijdens de intervisie wordt besproken;

d.     de advocaten brengen ieder in één of meer dilemma’s of vragen over het eigen functioneren, de praktijkvoering of de praktijkuitoefening in; en

e.     de gespreksleider bevestigt ieders deelname in een bewijs van deelname met een korte, niet inhoudelijke, omschrijving van hetgeen aan de orde is gekomen.

2.     Peer review als bedoeld in artikel 4.3a, eerste lid, onderdeel b, van de Verordening voldoet aan volgende vereisten:

a.     de peer review wordt uitgevoerd door een reviewer die werkzaam is op hetzelfde rechtsgebied of dezelfde rechtsgebieden als de gereviewde advocaat;

b.     de advocaat en de reviewer reviewen elkaar niet over en weer;

c.     de advocaat en de reviewer bespreken voorafgaand aan de review de reikwijdte van de geheimhouding van hetgeen tijdens de review wordt besproken of wordt ingezien;

d.     voorafgaand aan de peer review voert de advocaat een zelfevaluatie uit ter voorbereiding op de review;

e.     de review omvat ten minste vijf dossiers die door de reviewer worden geselecteerd in overleg met de advocaat;

f.      de review wordt afgesloten door een gesprek tussen de reviewer en de advocaat; en

g.     de reviewer bevestigt in een verslag dat peer review heeft plaatsgevonden met een korte, niet inhoudelijke, omschrijving van hetgeen aan de orde is gekomen.

 

 

Artikel 13 a Vereisten aan vormen van kwaliteitstoetsen  

1.     Intervisie als bedoeld in artikel 4.3a, eerste lid, onderdeel a, van de Verordening voldoet aan de volgende vereisten:

a.     intervisie vindt plaats in een groep van ten minste drie en ten hoogste tien advocaten;

b.     de deelnemers zijn werkzaam op hetzelfde rechtsgebied of dezelfde rechtsgebieden;

c.     deelnemende advocaten en de gespreksleider bespreken voorafgaand aan de intervisie de reikwijdte van de geheimhouding van hetgeen tijdens de intervisie wordt besproken;

d.     de advocaten brengen ieder in één of meer dilemma’s of vragen over het eigen functioneren, de praktijkvoering of de praktijkuitoefening in; en

e.     de gespreksleider bevestigt ieders deelname in een bewijs van deelname met een korte, niet inhoudelijke, omschrijving van hetgeen aan de orde is gekomen.

2.     Peer review als bedoeld in artikel 4.3a, eerste lid, onderdeel b, van de Verordening voldoet aan volgende vereisten:

a.     de peer review wordt uitgevoerd door een reviewer die werkzaam is op hetzelfde rechtsgebied of dezelfde rechtsgebieden als de gereviewde advocaat;

b.     de advocaat en de reviewer reviewen elkaar niet over en weer;

c.     de advocaat en de reviewer bespreken voorafgaand aan de review de reikwijdte van de geheimhouding van hetgeen tijdens de review wordt besproken of wordt ingezien;

d.     voorafgaand aan de peer review voert de advocaat een zelfevaluatie uit ter voorbereiding op de review;

e.     de review omvat ten minste vijf dossiers die door de reviewer worden geselecteerd in overleg met de advocaat. De reviewer maakt bij de review gebruik van de door de algemene raad vastgestelde beoordelingscriteria in bijlage 10;

f.      de review wordt afgesloten door een gesprek tussen de reviewer en de advocaat; en

g.     de reviewer bevestigt in een verslag dat peer review heeft plaatsgevonden met een korte, niet inhoudelijke, omschrijving van hetgeen aan de orde is gekomen.

 

 

 

 

B

 

Na bijlage 9 wordt een bijlage 10 toegevoegd zoals opgenomen in bijlage 1 behorende bij deze regeling.

 

ARTIKEL II

 

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2021. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2020, treedt deze regeling in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst en werkt deze regeling terug tot en met 1 januari 2021.

 

ARTIKEL III

 

Deze regeling wordt aangehaald als: Wijzigingsregeling beoordelingscriteria peer review 2020.

 

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bijlage 1, behorende bij artikel I, onderdeel B, van de Wijzigingsregeling beoordelingscriteria peer review 2020

 

Bijlage 10, behorende bij artikel 13a van de Regeling op de advocatuur

 

Bijlage 10: Beoordelingscriteria peer review

 

Beoordelingscriteria Peer review

 

De reviewer beoordeelt of de dossiers voldoen aan de volgende criteria aan de hand van de volgende kernvragen/kernbegrippen:

 

1.     Indeling en beheer van het dossier

Kernvragen

·         Is gemakkelijk inzicht te verkrijgen in de verrichte handelingen en de huidige stand van zaken?

·         Is gemakkelijk inzicht te verkrijgen in de nog te verrichten handelingen voor zover deze door een vakbekwame dossierhouder te voorzien zijn?

 

Kernbegrippen

·         Logische opzet, overzichtelijkheid en overdraagbaarheid: dit betreft de toegankelijkheid van de gegevens.

·         Volledigheid: zitten alle relevante en benodigde stukken in het dossier?

 

2.     Communicatie zoals die uit de dossierstukken blijkt.

Kernvraag

·         Kan uit de stukken worden opgemaakt dat er voldoende, tijdig en professioneel is gecommuniceerd met de cliënt, de wederpartij, de rechterlijke macht en anderen?

 

Kernbegrippen

·         Informeren: is de cliënt voldoende op de hoogte gebracht tijdens de gehele duur van de behandeling van de zaak?

·         Schriftelijke vaardigheid: zijn de standpunten, belangen en verzoeken helder en eenduidig verwoord in alle stukken?

·         Overleggen: is met cliënt overlegd over de oplossingsrichtingen/strategische keuzes?

·         Vastlegging: heeft de dossierhouder voldoende vastgelegd welke keuzes de cliënt heeft gemaakt in afwijking van de adviezen van de dossierhouder en welke mogelijke gevolgen deze voor de cliënt zouden hebben?

 

3.     Strategie van de zaak.

Kernvraag

·         Kunnen de in de zaak gemaakte keuzes en gekozen oplossingsrichtingen naar tevredenheid/goed worden uitgelegd en verantwoord?

 

4.     Vakinhoud.

Kernvragen

·         Heeft de dossierhouder voldoende actuele juridische kennis (wet, beleid, jurisprudentie, internationaal recht)?

·         Blijkt uit het dossier dat deze kennis op de juiste wijze is toegepast?

 

5.     Besef van Kwaliteit en Integriteit.

Integriteit kernvraag

·         Heeft de dossierhouder zich voldoende en op zorgvuldige wijze van zijn verplichtingen gekweten en aan zijn afspraken gehouden? 

 

Kernbegrippen:

·         Gedragsregels, waarvan voorop staan de geheimhoudingsplicht, onafhankelijkheid, partijdigheid.

·         Financiële integriteit: declareergedrag en het beheren van derdengelden. 

 

Kwaliteit kernvraag:

·         Welk algemeen beeld heeft de reviewer na het dossieronderzoek en het gesprek met de gereviewde? Niet alleen het resultaat in de zaak is hierbij graadmeter, maar alle bevindingen inzake de vijf thema’s.