Vo-22 Verzamelverordening 2024 - memorie van toelichting

AfdrukkenOpslaan als PDF

Wijziging van de Verordening op de advocatuur in verband met de periodieke actualisatie van regelgeving (Verzamelverordening 2024)

Memorie van toelichting

I. Algemeen

Inleiding

De Verordening op de advocatuur (Voda) is aan verandering onderhevig en dient op enkele onderdelen te worden geactualiseerd. Deze wijziging beoogt een inhoudelijke wijziging van de Voda zodat dit beter aansluit op de praktijk en de Aanwijzingen voor de regelgeving. (1) De Verzamelverordening 2024 bestaat uit verschillende onderdelen die als zodanig niet dermate groot en inhoudelijk complex zijn dat dit een separaat voorstel voor de wijziging van de verordening rechtvaardigt. Voor een uitleg van de wijzigingen zie graag de artikelsgewijze toelichting. De toelichting op de Voda wordt – per separaat wijzigingsbesluit – gewijzigd.

Verhouding tot de Advocatenwet en het Unierecht

Advocatenwet

Met de voorliggende Verzamelverordening wordt geen andere invulling gegeven aan de toepassing van de artikelen uit de Advocatenwet.

Unierecht

Wegens het ontbreken van specifieke bepalingen van Unierecht ter harmonisatie van de toegang tot en de uitoefening van het gereglementeerd beroep van advocaat, is het een bevoegdheid van de lidstaten om te beslissen of en hoe dit beroep wordt gereglementeerd. Daarbij houden zij rekening met de beginselen van non-discriminatie en evenredigheid. Deze Verzamelverordening vormt met name een wijziging van bestaande bepalingen die de uitoefening van het gereglementeerde beroep van advocaat beperken en ziet specifiek toe op een inhoudelijke wijziging. Naar het oordeel van de algemene raad zijn de voorgestelde wijzigingen passend en noodzakelijk en niet strijdig met de nagestreefde doelstelling van de Europese wetgever te realiseren. Met deze Verzamelverordening worden geen wijzigingen aangebracht in de toegang tot en de uitoefening van een dienstenactiviteit die afhankelijk is gesteld van een vergunningsstelsel (zoals bedoeld in artikel 9 van de Dienstenrichtlijn).

Overgangsrecht

Overgangsrecht is niet van invloed op deze Verzamelverordening.

Gevolgen voor de advocatuur

Er zijn geen gevolgen voor de advocatuur.

Toezicht en handhaving

De voorliggende Verzamelverordening brengt geen wijzigingen aan in de organisatie en verantwoordelijkheden voor de organen van de Nederlandse orde van advocaten (NOvA).

Financiële gevolgen

Voor de NOvA en de raden van de orde heeft de voorgestelde wijziging geen financiële gevolgen.

Consultatie

Het ontwerp van de voorliggende Verzamelverordening is voor advies voorgelegd aan de raad van advies van de NOvA (RvA), de adviescommissie regelgeving (ACR) en het dekenberaad.

De RvA heeft in zijn vergadering van 23 oktober 2024 aangegeven positief te staan tegenover deze Verzamelverordening en af te zien van schriftelijke advisering.

De ACR staat ook positief tegenover de Verzamelverordening en heeft een aantal opmerkingen gemaakt. In verband daarmee is de Verzamelverordening op een aantal onderdelen aangepast.

Het dekenberaad adviseert positief op de voorgestelde wijzigingen en heeft voor wat betreft de uitvoering en handhaafbaarheid van de onderwerpen CCBE, vacatiegeld en reiskostenvergoeding, maximering van het aantal stagiaires, klachtenregeling eenmanspraktijken en het gemakkelijk en fysiek of elektronisch toegankelijk bekend maken van informatie geen opmerkingen. In verband met opmerkingen over de uitvoeringsaspecten van het inkomensbegrip en het inleveren van de advocatenpas is de Verzamelverordening op deze onderdelen aangepast.

Communicatie

Na besluitvorming van het college van afgevaardigden tot vaststelling van de Verzamelverordening, wordt deze bekendgemaakt in de Staatscourant en gepubliceerd op de website van de NOvA, in de rubriek “gewijzigde regelgeving”. Deze Verzamelverordening treedt in werking op de in artikel II genoemde datum.

II. Artikelsgewijs

Artikel 1.1 (onderdeel A)
De definitie van het woord “klacht” dient te worden aangepast, vanwege inwerkingtreding van de Wet kwaliteit incassodienstverlening (Wki). Deze wet stelt vanaf 1 april 2024 eisen aan de kwaliteit en betrouwbaarheid van buitengerechtelijke incassodienstverleners en de interne klachtprocedure die advocaten hiervoor moeten inrichten. Advocaten die optreden als incassodienstverlener moeten over hun optreden een klacht kunnen ontvangen van een klager of derde die betrokken is bij de incassodienstverlening.

Artikel 2.12 (onderdeel B)
In de internationale praktijk is het gangbaar dat een hoofd van de delegatie altijd een bestuurder van de beroepsorganisatie is. Namens de NOvA is het hoofd van de delegatie daarom altijd een lid van de algemene raad.

Artikel 2.13 (onderdeel C)
In dit artikel worden de plenaire vergaderingen van de CCBE, te weten: “standing committee” en “plenary session”, geformuleerd in de Engelse taal. Bij minder bekende internationale organisaties of organen verdient de Engelstalige naam van het overleg de voorkeur.

Artikel 2.27 (onderdeel D)
Het begrip “bruto-inkomen uit arbeid” wordt vervangen door het begrip “inkomen”, zodat er ruimte ontstaat voor een andere invulling van het inkomensbegrip zoals het begrip belastbaar inkomen.

Artikel 2.34 (onderdeel E)
Het voorstel is dat andere rechthebbenden zoals bedoeld in artikel 2.34, bijvoorbeeld de afgevaardigden van de agendacommissie van het college van afgevaardigden, in aanmerking kunnen komen voor het ontvangen van vacatiegeld en een reiskostenvergoeding, voor activiteiten die uitsluitend op verzoek van de algemene raad worden bijgewoond.

Artikel 3.6 (onderdeel F)
Artikel 3.6 eerste lid, onderdeel e, van de Voda, dient te worden gewijzigd en gesplitst in aparte onderdelen zodat dit artikel beter aansluit op de praktijk.

De huidige bepaling ziet toe op het begeleiden van twee of meerdere stagiaires, terwijl het in de praktijk standaard beleid is dat een patroon maximaal twee stagiaires begeleidt. Om onduidelijkheden in de praktijk weg te nemen vervalt daarom de tekst “of meer” in onderdeel e. Daarnaast kan goedkeuring worden onthouden als een patroon één stagiaire heeft waarvan de stage korter is dan een jaar. Deze standaard beleidsregels zijn uitgewerkt in de Beleidsregel stage en patronaat van de raden van de orde in de arrondissementen. Omdat de raden van de orde in de beleidsregels beide onderdelen na elkaar opsommen, wordt dit onderdeel in de Voda gesplitst en deels toegevoegd aan een nieuw onderdeel f, hierdoor worden onderdelen f en g verletterd naar onderdelen g en h.

Met de wijziging van artikel 3.6, eerste lid, aanhef, onderdeel e en f, van de Voda, wordt beoogd de discretionaire bevoegdheid inzake de goedkeuring van het patronaat in stand te houden. De instandhouding van de discretionaire bevoegdheid is noodzakelijk omdat er zich in de toekomst bijzondere situaties kunnen voordoen waarbij meer dan twee stagiaires begeleid worden.

Artikel 6.17b (onderdeel G)
In de regelgeving is niets geregeld voor het inleveren van de advocatenpas dan nadat een beslissing is genomen of maatregel is opgelegd en in kracht van gewijsde is gegaan, waardoor een advocaat wordt geschrapt van het tableau. Door artikel 6.17b van de Voda toe te voegen aan de Voda wordt dit uitputtend geregeld.

Artikel 6.28 (onderdeel H)
Een advocaat die zelfstandig zijn praktijk uitoefent mag niet belast zijn met de afhandeling van klachten van klagers/cliënten die gaan over zijn eigen praktijkuitoefening. Daarom dient in de Voda te worden geregeld dat in dergelijke gevallen een externe advocaat wordt aangewezen als klachtfunctionaris.

Artikel 6.32 (onderdelen I, Ii en Iii)
De wijzigingen zien toe op het gemakkelijk fysiek of elektronisch toegankelijk bekendmaken van informatie door de advocaat voor de cliënt. De zinsnede “openbaar en publiekelijk toegankelijk” wordt vervangen door “gemakkelijk fysiek of elektronisch toegankelijk”, omdat dit aansluit op de gehanteerde begrippen in artikel 2:15 van de Algemene wet bestuursrecht (en in verband met het toevoegen van artikel 2:7 aan de Algemene wet bestuursrecht door of vanwege de Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer) en de artikelen 6:230b tot en met 6:230e van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 7.4 (onderdeel J)
De wijzigingen zien toe op het gemakkelijk fysiek of elektronisch toegankelijk bekendmaken van informatie door de advocaat voor de cliënt. De zinsnede “openbaar en publiekelijk toegankelijk” wordt vervangen door “gemakkelijk fysiek of elektronisch toegankelijk”, omdat dit aansluit op de gehanteerde begrippen in artikel 2:15 van de Algemene wet bestuursrecht (en in verband met het toevoegen van artikel 2:7 aan de Algemene wet bestuursrecht door of vanwege de Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer) en de artikelen 6:230b tot en met 6:230e van het Burgerlijk Wetboek.


(1) Aanwijzingen voor de regelgeving, Stcrt. 2022, 6522.