Vo-24, nr. 2 - Wijzigingsverordening 2025 – memorie van toelichting
- Algemeen
Inleiding
De Verordening op de advocatuur (“Voda”) dient te worden gewijzigd, omdat het experiment rechtsbijstandsverzekeraars (“experiment”) van rechtswege met ingang van 1 januari 2026 komt te vervallen. Deze Wijzigingsverordening bevat slechts één wijziging die ziet op de verlenging van het experiment voor alternatieve praktijkstructuren voor rechtsbijstandsverzekeraars of zelfstandige schaderegelingskantoren voor de duur van twee jaren.
Paragraaf 5.5.2 van de Voda bevat regelgeving over het experiment, waarin het advocaten in dienst van rechtsbijstandsverzekeraars (of zelfstandige schaderegelingskantoren) die daaraan deelnemen wordt toegestaan om naast verzekerden ook op te treden voor niet bij die rechtsbijstandsverzekeraars verzekerde rechtszoekenden. Het experiment beoogt meer kennis en ervaring op te doen met dergelijke praktijkstructuren, alvorens te bezien of wijziging van de regelgeving over samenwerkingsverbanden structureel mogelijk en verantwoord is, waarbij een behoorlijke beroepsuitoefening conform de kernwaarden van de advocaat is en blijft gewaarborgd. In artikel 10.4, sub c, van de Voda is bepaald dat het experiment van rechtswege eindigt op 1 januari 2026.
De volgende ontwikkelingen nopen tot een verlenging van het experiment.
Op 23 oktober 2023 is het WODC-rapport ‘Alternatieve bedrijfsstructuren voor advocaten’ gepubliceerd. Het ministerie van Justitie en Veiligheid heeft in maart 2025 besloten tot een vervolgonderzoek door het WODC, omdat in het rapport nog onvoldoende naar voren komt hoe reeds bestaande alternatieve bedrijfsstructuren in Nederland werken. De verwachting is dat het WODC medio 2026 zal rapporteren.
Op 19 december 2024 heeft het Europese Hof uitspraak gedaan in de zaak Halmer/BRAK (C29523). Het hof heeft in deze uitspraak geoordeeld dat een lidstaat aan zuiver financiële investeerders kan verbieden om deel te nemen in het kapitaal van een advocatenvennootschap. Dit verbod is gerechtvaardigd om de onafhankelijkheid van advocaten te waarborgen. Het doel van een zuiver financiële investeerder is beperkt tot het nastreven van winst, terwijl advocaten hun activiteiten niet met een zuiver economisch doel uitoefenen, maar beroeps- en gedragsregels in acht moeten nemen.
De algemene raad van de NOvA heeft in 2025 besloten tot het laten verrichten van extern wetenschappelijk onderzoek teneinde de werking van de bestaande alternatieve bedrijfsstructuren (waaronder het experiment) te onderzoeken in relatie tot de kernwaarden (met name de onafhankelijkheid en de vertrouwelijkheid). Welke waarborgen zijn nodig voor de bescherming van de kernwaarden? Ook de uitspraak van het Europese Hof van 19 december 2024 in de zaak Halmer/BRAK (C295-23)wordt betrokken in het onderzoek.
Om een goede afweging te kunnen maken over een mogelijke systeemwijziging, is het van belang de uitkomsten van het vervolgonderzoek door het WODC en het externe wetenschappelijke onderzoek dat op verzoek van de algemene raad wordt verricht af te wachten. Om die reden is een verlenging van het experiment met twee jaar wenselijk en noodzakelijk.
De toelichting op de Voda wordt – per separaat wijzigingsbesluit – gewijzigd.
Verhouding tot de Advocatenwet en het Unierecht
Advocatenwet
Met de voorliggende Wijzigingsverordening wordt geen andere invulling gegeven aan de toepassing van de artikelen uit de Advocatenwet.
Unierecht
Wegens het ontbreken van specifieke bepalingen van Unierecht ter harmonisatie van de toegang tot en de uitoefening van het gereglementeerd beroep van advocaat, is het een bevoegdheid van de lidstaten om te beslissen of en hoe dit beroep wordt gereglementeerd. Daarbij houden zij rekening met de beginselen van non-discriminatie en evenredigheid. Deze Wijzigingsverordening vormt een wijziging van een bestaande bepaling, maar beperkt niet de uitoefening van het gereglementeerde beroep van advocaat en betreft geeninhoudelijke wijziging.
Met deze Wijzigingsverordening worden geen wijzigingen aangebracht in de toegang tot en de uitoefening van een dienstenactiviteit die afhankelijk is gesteld van een vergunningsstelsel, zoals bedoeld in artikel 9 van de Dienstenrichtlijn.
Overgangsrecht
Overgangsrecht is niet van invloed op deze Wijzigingsverordening.
Gevolgen advocatuur
Er zijn geen gevolgen voor de advocatuur.
Toezicht en handhaving
De voorliggende Wijzigingsverordening brengt geen wijzigingen aan in de organisatie en verantwoordelijkheden voor de organen van de Nederlandse orde van advocaten (“NOvA”).
Financiële gevolgen
Voor de NOvA en de raden van de orde heeft de voorgestelde wijziging geen financiële gevolgen.
Consultatie
Het ontwerp van de voorliggende Wijzigingsverordening is voor advies voorgelegd aan de raad van advies van de NOvA(“RvA”), de adviescommissie regelgeving (“ACR”) en de dekens.
De raad van advies heeft in zijn vergadering van 19 mei 2025 aangegeven positief te staan tegenover deze Wijzigingsverordening.
De adviescommissie regelgeving staat positief tegenover de Wijzigingsverordening.
De dekens zien geen beletselen ten aanzien van de handhaving en uitvoering van de voorgestelde wijziging.
Communicatie
Na besluitvorming door het college van afgevaardigden tot vaststelling van de Wijzigingsverordening, wordt deze bekendgemaakt in de Staatscourant en gepubliceerd op de website van de NOvA, in de rubriek “gewijzigde regelgeving”. Deze Wijzigingsverordening treedt in werking op de in artikel II genoemde datum.
- Artikelsgewijs
Artikel 10.4 (onderdeel A)
In artikel 10.4 (Einde experiment rechtsbijstandsverzekeraars)wordt de datum voor inwerkingtreding gewijzigd van 1 januari 2026 naar 1 januari 2028.
De verlenging is noodzakelijk omdat ontwikkelingen ertoe hebben geleid dat de algemene raad in afwachting is van de uitkomsten van nadere onderzoeken die zien op de werking van bestaande alternatieve bedrijfsstructuren, waaronder het experiment, in relatie tot de kernwaarden onafhankelijkheid en vertrouwelijkheid.