Wijzigingsverordening resultaatgerelateerd honorarium en experiment letsel- en overlijdensschadezaken 2025

AfdrukkenOpslaan als PDF

Besluit van het college van afgevaardigden van 30 september 2025 inhoudende de wijziging van de Verordening op de advocatuur in verband met het informeren van de deken over het resultaatgerelateerd honorariumen experiment letsel- en overlijdensschadezaken (Wijzigingsverordening resultaatgerelateerd honorarium en experiment letsel- en overlijdensschadezaken 2025)

Het college van afgevaardigden van de Nederlandse orde van advocaten;

gelet op artikel 28, eerste en tweede lid, van de Advocatenwet;

gezien het voorstel van de algemene raad;

gehoord het advies van de raad van advies;

gezien het advies van de adviescommissie regelgeving;

gezien het advies van het dekenberaad;

stelt de navolgende bepalingen vast:


ARTIKEL I

De Verordening op de advocatuur wordt gewijzigd als volgt:

A

In paragraaf 7.4.3 (Experiment letsel- en overlijdensschadezaken) vervalt in de titel het begrip‘Experiment’.

B

Artikel 7.13 Informeren deken over resultaatgerelateerd honorarium vervalt.

C

Artikel 10.3 Einde experiment letsel- en overlijdensschadezaken vervalt.

ARTIKEL II

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2026.

ARTIKEL III

Deze Verordening wordt aangehaald als: Wijzigingsverordening resultaatgerelateerd honorarium enexperiment letsel- en overlijdensschadezaken 2025.

ARTIKEL IV

Dit besluit wordt in de Staatscourant gepubliceerd.


 

MEMORIE VAN TOELICHTING

I. Algemeen

Inleiding

De Verordening op de advocatuur (Voda) dient te worden aangepast omdat het experiment met letsel-en overlijdensschadezaken, zoals vermeld in artikel 10.3 (Einde experiment letsel- en overlijdensscha-dezaken) van de Voda, per 1 januari 2026 van rechtswege eindigt. Deze aanpassing heeft als doel deVoda inhoudelijk te wijzigen, zodat deze beter aansluit bij de praktijk van letsel- en overlijdensschade-zaken en de Aanwijzingen voor de regelgeving.1

Op basis van de resultaten van een evaluatie van het resultaatgerelateerd honorarium en hetexperiment met letsel- en overlijdensschadezaken, dient de Voda tevens op enkele andere punten teworden aangepast. De Wijzigingsverordening 2025 bestaat uit drie onderdelen, waarvoor in dit gevaleen afzonderlijk voorstel voor de wijziging van de verordening gerechtvaardigd is. Voor een uitleg vande wijzigingen, zie de artikelsgewijze toelichting.De toelichting op de Voda wordt – per afzonderlijk wijzigingsbesluit – aangepast.Verhouding tot de Advocatenwet en het Unierecht Advocatenwet Met de voorliggende Wijzigingsverordening wordt geen andere invulling gegeven aan de toepassingvan de artikelen uit de Advocatenwet.


Unierecht

Wegens het ontbreken van specifieke bepalingen van Unierecht ter harmonisatie van de toegang toten de uitoefening van het gereglementeerd beroep van advocaat, is het een bevoegdheid van delidstaten om te beslissen of en hoe dit beroep wordt gereglementeerd. Daarbij houden zij rekeningmet de beginselen van non-discriminatie en evenredigheid. Deze Wijzigingsverordening vormt metname een wijziging van bestaande bepalingen, maar beperkt niet de uitoefening van het gereglemen-teerde beroep van advocaat en ziet specifiek op een inhoudelijke wijziging.

Met deze Wijzigingsverordening worden geen wijzigingen aangebracht in de toegang tot en deuitoefening van een dienstenactiviteit die afhankelijk is gesteld van een vergunningsstelsel, zoalsbedoeld in artikel 9 van de Dienstenrichtlijn.

Overgangsrecht

Voor deze Wijzigingsverordening geldt geen overgangsrecht.

Gevolgen voor de advocatuur

De advocaat heeft de mogelijkheid om met betrekking tot het resultaatgerelateerd honorariumafspraken te maken bij letsel- en overlijdensschadezaken met inachtneming van de bepalingen inparagraaf 7.4.3 (Letsel- en overlijdensschadezaken) van de Voda.

Toezicht en handhaving

De voorliggende Wijzigingsverordening brengt wijzigingen aan in de organisatie en verantwoordelijk-heden voor de organen van de Nederlandse orde van advocaten (NOvA) omdat de informatieverplich-ting aan de deken over het aangaan van overeenkomsten inzake resultaatgerelateerd honorarium inde zin van artikel 7.13, eerste en tweede lid, van de Voda, vervalt.

De verplichting voor dekens om alle informatie aan de algemene raad te verstrekken die relevant isvoor de beoordeling van de doeltreffendheid en de effecten van paragraaf 7.4.3 (Experiment letsel- enoverlijdensschadezaken) in de zin van artikel 7.13, derde lid, van de Voda, vervalt eveneens.

Omdat het experiment wordt omgezet naar een permanente praktijk in de Voda, is het verzamelen van de informatie zoals vermeld in artikel 7.13 (informeren deken over resultaatgerelateerd honorarium)van de Voda voor evaluatiedoeleinden eveneens niet langer noodzakelijk.

De controle op de naleving van de in de nieuwe paragraaf 7.4.3 (Letsel- en overlijdensschadezaken)opgenomen voorschriften vindt plaats binnen het reguliere toezicht van de dekens van de orden in dearrondissementen in de zin van artikel 45a, eerste lid, van de Advocatenwet.

Financiële gevolgen

Voor de NOvA en de raden van de orde heeft de voorgestelde wijziging geen financiële gevolgen.

Consultatie

Het ontwerp van de voorliggende Wijzigingsverordening is voor advies voorgelegd aan de raad vanadvies van de NOvA (RvA), de adviescommissie regelgeving (ACR) en het dekenberaad.

De RvA heeft aangegeven positief te staan tegenover deze Wijzigingsverordening.

De ACR staat positief tegenover de Wijzigingsverordening.

Het dekenberaad adviseert positief op de voorgestelde wijzigingen.

Communicatie

Na besluitvorming van het college van afgevaardigden tot vaststelling van de Wijzigingsverordeningwordt deze bekendgemaakt in de Staatscourant en gepubliceerd op de website van de NOvA, in derubriek ‘gewijzigde regelgeving’. Deze Wijzigingsverordening treedt in werking op de in artikel IIgenoemde datum.


II. Artikelsgewijs

Paragraaf 7.4.3 (onderdeel A)

In paragraaf 7.4.3 (Experiment letsel- en overlijdensschadezaken) vervalt in de titel het begrip‘Experiment’.

Op 1 januari 2014 begon het experiment met een resultaatgerelateerd honorarium voor letsel- enoverlijdensschadezaken. Samen met het incassotarief (afdeling 7.4.2 van de Voda) vormt dit experi-ment (afdeling 7.4.3 van de Voda) een uitzondering op het algemene verbod op no cure no pay enquota pars litis zoals vermeld in artikel 7.7 (Verbod op resultaatgerelateerd honorarium) van de Voda.

In het experiment, beschreven in paragraaf 7.4.3 (Experiment letsel- en overlijdensschadezaken) vande Voda, is onder strikte voorwaarden een uitzondering op het verbod op een resultaatgerelateerdhonorarium toegestaan. Dit experiment is geëvalueerd in 2017 en 2023 en verlengd tot 1 januari 2026.Voor deze datum moet een besluit worden genomen om te voorkomen dat paragraaf 7.4.3 van deVoda vervalt.

De eindevaluatie heeft aangetoond dat, met inachtneming van de kernwaarden in artikel 10a, eerstelid, van de Advocatenwet, er geen bezwaren zijn om het experiment met letsel- en overlijdensschade-zaken om te zetten naar een permanente praktijk. Deze wijziging roept geen ethische of anderszinsdeontologische bezwaren op. Het resultaatgerelateerd honorarium heeft niet geleid tot ongewensteeffecten of misbruik van de regeling. Bovendien zijn de bepalingen van paragraaf 7.4.3 van de Voda inde praktijk goed werkbaar gebleken, waardoor deze paragraaf definitief in de Voda kan wordenopgenomen. Hierdoor vervalt artikel 10.3 van de Voda.

Artikel 7.13 (onderdeel B)

De verplichting voor advocaten om de deken te informeren bij het aangaan van een resultaatgerela-teerd honorarium, zoals vermeld in artikel 7.13, eerste lid, van de Voda, en de verplichting voor dedeken om deze informatie, die relevant is voor de beoordeling van de doeltreffendheid en effecten vanparagraaf 7.4.3 van de Voda, zoals vermeld in artikel 7.13, derde lid, van de Voda, aan de algemeneraad te verstrekken, vervalt.Artikel 7.13, tweede lid, van de Voda biedt dekens enerzijds een extra middel voor toezicht op denaleving van de bepalingen in paragraaf 7.4.3, en anderzijds heeft het als doel gegevens over de toepassing van resultaatgerelateerd honorariumafspraken aan de algemene raad te verstrekken. Dezeinformatie is relevant voor de beoordeling van de doeltreffendheid en effecten van paragraaf 7.4.3 enheeft bijgedragen aan de monitoring en evaluatie van het experiment.In de praktijk ervaren advocaten de informatieverplichting volgens artikel 7.13, tweede lid, van deVoda, als onnodig en bewerkelijk. Nu het experimentele karakter van paragraaf 7.4.3 op 1 januari 2026van rechtswege eindigt, vervalt de verplichting voor advocaten om de deken uit eigen beweginggegevens te verstrekken over het resultaatgerelateerd honorarium, evenals de verplichting voordekens om hierover informatie aan de algemene raad te verstrekken. Toezicht op de naleving van devoorschriften van paragraaf 7.4.3 van de Voda vindt plaats binnen de reguliere toezichtbevoegdhedenvan de dekens op grond van de Advocatenwet, de Algemene wet bestuursrecht en de Voda, waardooreen afzonderlijke toezichtbevoegdheid voor de voorschriften van paragraaf 7.4.3 van de Voda nietlanger noodzakelijk is.

Artikel 10.3 (onderdeel C)

Artikel 10.3 Einde experiment letsel- en overlijdensschadezaken vervalt omdat het resultaatgerelateerdhonorarium voor letsel- en overlijdensschadezaken permanent mogelijk wordt gemaakt onder devoorschriften van paragraaf 7.4.3.


1. Aanwijzingen voor de regelgeving, Stcrt. 2022, 6522