Gedragscode voor Europese advocaten
Gedragscode voor Europese advocaten (gewijzigd 31 januari 2008)
Deze Gedragscode voor Europese Advocaten is oorspronkelijk aangenomen tijdens de CCBE Plenaire Vergadering op 28 oktober 1988 en is vervolgens gewijzigd tijdens plenaire vergaderingen van 28 november 1998, 6 december 2002 en 19 mei 2006, en tijdens de Standing Committee van 31 januari 2008. In de Code zijn ook de wijzigingen van de CCBE-statuten verwerkt zoals deze formeel zijn goedgekeurd tijdens een buitengewone Plenaire Vergadering op 20 augustus 2007. (1)
(1) Uitgever: CCBE
Avenue de la Joyeuse Entrée, 1-5
B-1040 Brussels
Tel. +32 2 234 65 10 - Fax +32 2 234 65 11/12
E-mail: ccbe@ccbe.eu
Website: www.ccbe.eu
De tekst van de Gedragscode voor Europese advocaten is een officieuze vertaling. De officiële teksten zijn opgesteld in het Engels en het Frans. De Engelse tekst is hierna opgenomen.
1. Inleiding
1.1 De taak van de advocaat (2)
In een maatschappij, die gegrondvest is op de eerbied voor het recht, heeft de advocaat een voorname rol. De taak van de advocaat is niet beperkt tot het getrouwelijk uitvoeren van een opdracht binnen het kader van de wet. In een rechtsstaat is de advocaat onontbeerlijk voor de rechtsbedeling en voor de rechtzoekenden, wier rechten en vrijheden hij moet verdedigen; de advocaat is zowel de raadsman als de verdediger van de cliënt. Het respect voor de taak van de advocaat is een essentiële voorwaarde tot de rechtstaat en een democratische samenleving.
(2) Waar “hij” en “hem” wordt vermeld, dient tevens “zij” of “haar” te worden gelezen.
Zijn taak legt hem bijgevolg velerlei plichten en verplichtingen op, die soms met elkaar in tegenspraak schijnen te zijn, en wel jegens:
- de cliënt;
- de rechterlijke en andere instanties, waarvoor de advocaat de cliënt bijstaat of vertegenwoordigt;
- zijn beroepsgroep in het algemeen en iedere beroepsgenoot in het bijzonder;
- het publiek, voor wie een vrij en onafhankelijk beroep, gebonden door het eerbiedigen van de
regels, die de beroepsgroep zichzelf heeft opgelegd, een wezenlijk middel is voor het waarborgen van de rechten van de mens tegen de staat en andere gezagdragers in de samenleving.
1.2 De aard van de gedragsregels
1.2.1 Door hun vrijwillige aanvaarding beogen de gedragsregels een goede uitoefening van de taak van de advocaat te waarborgen, een taak, die erkend wordt onontbeerlijk te zijn voor het goed functioneren van iedere samenleving. Het verzuim van de advocaat om deze regels na te leven kan leiden tot disciplinaire maatregelen.
1.2.2 Iedere balie heeft haar eigen specifieke regels, die geworteld zijn in haar eigen tradities. Zij zijn aangepast zowel aan de organisatie en het werkterrein van de advocaat in de betrokken lidstaat, als aan de gerechtelijke en administratieve procedures en de nationale wetgeving. Het is noch mogelijk noch wenselijk, ze daarvan te vervreemden en evenmin te pogen regels, die zich daartoe niet lenen, te veralgemenen. De bijzondere regels van elke balie hebben niettemin betrekking op dezelfde waarden en geven veelal blijk van een gemeenschappelijke grondslag.
1.3 De doelstellingen van de gedragscode
1.3.1 De voortschrijdende integratie van de Europese Unie en het Europees economisch Gebied, en de intensivering van de grensoverschrijdende activiteiten van de advocaat binnen het Europees economisch Gebied hebben het in het algemeen belang noodzakelijk gemaakt uniforme regels vast te stellen, die voor iedere advocaat in het Europees economisch Gebied gelden voor zijn grensoverschrijdende activiteiten, ongeacht tot welke balie hij behoort. De vaststelling van zulke regels heeft met name ten doel de moeilijkheden te verminderen die voortvloeien uit de toepassing van twee stelsels van gedragsregels, zoals bepaald in de artikelen 4 en 7.2 van Richtlijn 77/249/EEG en de artikelen 6 en 7 van Richtlijn 98/5/EG.
1.3.2 De beroepsorganisaties van advocaten, verenigd in de CCBE, spreken de wens uit dat de navolgende vastgestelde regels:
- van nu af aan erkend zullen worden als de uiting van de gemeenschappelijke overtuiging van alle balies van de Europese Unie en het Europees economisch Gebied;
- ten spoedigste volgens nationale procedures en/of procedures van het Europees economisch Gebied toepasselijk zullen worden verklaard op de grensoverschrijdende activiteiten van de advocaat in de Europese Unie en het Europees economisch Gebied;
- dat zij in acht zullen worden genomen bij iedere herziening van interne gedragsregels met het oog op een geleidelijke harmonisatie daarvan.
Zij spreken voorts de wens uit dat hun interne gedragsregels zo veel mogelijk zullen worden geïnterpreteerd en toegepast overeenkomstig de onderhavige gedragscode.
Wanneer de regels van de onderhavige gedragscode toepasselijk zijn verklaard op de grensoverschrijdende activiteiten van de advocaat, blijft de advocaat onderworpen aan de gedragsregels van de balie waartoe hij behoort, voorzover deze in overeenstemming zijn met die van de onderhavige gedragscode.
1.4 Toepassingsgebied ratione personae
Deze Code geldt voor advocaten in de zin van Richtlijn 77/249/EEG en Richtlijn 98/5/EG en voor advocaten van geassocieerde en waarnemende leden van de CCBE.
1.5 Toepassingsgebied ratione materiae
Onverminderd het streven naar een geleidelijke harmonisatie van de gedragsregels die slechts nationaal toepasselijk zijn, zullen de navolgende regels van toepassing zijn op de grensoverschrijdende activiteiten van de advocaat binnen de Europese Unie en het Europees economisch Gebied.
Onder grensoverschrijdende activiteiten wordt verstaan:
a. Alle professionele contacten met advocaten uit andere lidstaten;
b. De professionele activiteiten van de advocaat in een andere Lidstaat, ook al begeeft hij zich niet daarheen.
1.6 Definities
In deze code betekent:
‘Lidstaat’ een Lidstaat van de EU of elke andere staat waar het beroep van advocaat overeenkomstig artikel 1.4 wordt uitgeoefend.
‘Lidstaat van herkomst’ de Lidstaat waar de advocaat het recht heeft verworven zijn beroepstitel te dragen.
‘Lidstaat van ontvangst’ elke andere staat waarin de advocaat grensoverschrijdende activiteiten verricht.
‘Bevoegde autoriteit’ de beroepsorganisatie(s) of autoriteit van de betrokken lidstaat, bevoegd om de beroeps- en/of gedragsregels te bepalen en het disciplinaire toezicht over de advocaten uit te oefenen.
‘Richtlijn 77/249/EEG’ Richtlijn 77/249/EEG van de Raad van 22 maart 1977 tot vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening van de vrijheid door advocaten om diensten te verrichten.
‘Richtlijn 98/5/EG’ Richtlijn 98/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 ter vergemakkelijking van de permanente uitoefening van het beroep van advocaat in een andere lidstaat dan waar deze beroepskwalificatie is verworven.’
2. Algemene beginselen
2.1 Onafhankelijkheid
2.1.1 Het veelvoud van verplichtingen, dat op de advocaat rust, vereist absolute onafhankelijkheid van de advocaat, vrij van alle druk, in het bijzonder van de druk van eigen belangen of van beïnvloedingen van buitenaf. Deze onafhankelijkheid is even noodzakelijk voor het vertrouwen in de rechtsbedeling als de onpartijdigheid van de rechter. De advocaat moet derhalve elke aantasting van zijn onafhankelijkheid vermijden en er voor waken de beroepsethiek niet te veronachtzamen om de cliënt, de rechter of derden welgevallig te zijn.
2.1.2 Deze onafhankelijkheid is zowel bij adviserende als bij gerechtelijke werkzaamheden noodzakelijk, omdat het door de advocaat gegeven advies geen waarde heeft als de advocaat het geeft om zich bemind te maken, uit eigen belang of onder druk van buitenaf.
2.2 Vertrouwen en persoonlijke integriteit
Een vertrouwensrelatie kan niet bestaan als er twijfel heerst over de eerlijkheid, de rechtschapenheid, de onkreukbaarheid of de oprechtheid van de advocaat. Voor de advocaat zijn deze traditionele deugden beroepsverplichtingen.
2.3 Het beroepsgeheim
2.3.1 Het ligt in het wezen van de taak van de advocaat, dat hem van de zijde van zijn cliënt geheimen worden toevertrouwd en dat vertrouwelijke mededelingen worden gedaan. Zonder de waarborg van het beroepsgeheim kan er geen vertrouwen bestaan. Het beroepsgeheim wordt derhalve erkend als essentieel en fundamenteel recht en plicht van de advocaat.
De verplichting van de advocaat met betrekking tot het beroepsgeheim dient zowel de belangen van de rechtsbedeling als de belangen van de cliënt. Zij dient derhalve een bijzondere bescherming van de Staat te genieten.
2.3.2 De advocaat moet de geheimhouding eerbiedigen van elke vertrouwelijke mededeling die hem wordt gedaan in het kader van zijn beroepsactiviteiten.
2.3.3 De verplichting tot het beroepsgeheim is naar tijdsduur onbeperkt.
2.3.4 De advocaat zorgt ervoor dat zijn personeel en alle personen die met hem in beroepsverband samenwerken zijn beroepsgeheim eerbiedigen.
2.4 Het in acht nemen van de gedragsregels van andere balies
Bij het verrichten van grensoverschrijdende activiteiten, kan een advocaat van een andere lidstaat ertoe gehouden zijn de beroeps- en gedragsregels van de balie van de lidstaat van ontvangst in acht te nemen. De advocaat is verplicht zich ervan te vergewissen welke gedragsregels op een bepaalde activiteit van toepassing zijn.
Organisaties, die lid zijn van de CCBE, zijn verplicht hun Gedragsregels bij het Secretariaat van de CCBE te deponeren, zodat iedere advocaat hiervan bij genoemd Secretariaat een kopie kan verkrijgen.
2.5 Onverenigbaarheden
2.5.1 Teneinde de advocaat in staat te stellen zijn beroep uit te oefenen met de vereiste onafhankelijkheid en op een wijze die strookt met zijn plicht mede te werken aan de rechtsbedeling, kan de uitoefening van bepaalde beroepen en ambten hem worden verboden.
2.5.2 De advocaat, die een cliënt vertegenwoordigt of verdedigt voor een rechtscollege of tegenover de overheid van een Lidstaat van ontvangst, zal daar de regels van onverenigbaarheid naleven, die gelden voor de advocaten van die Lidstaat van ontvangst.
2.5.3 De in een Lidstaat van ontvangst gevestigde advocaat die zich daar rechtstreeks met commerciële zaken of met enige andere activiteit, niet behorend tot het beroep van advocaat, wil bezighouden, is gehouden de regels van onverenigbaarheid na te leven, zoals die gelden voor de advocaten van die Lidstaat.
2.6 Persoonlijke publiciteit
2.6.1 De advocaat mag het publiek inlichten over zijn dienstverlening op voorwaarde de informatie accuraat is en niet misleidend en met respect voor het beroepsgeheim en de overige kernwaarden van het beroep.
2.6.2 Persoonlijke publiciteit door een advocaat in welke media ook zoals pers, radio, televisie, elektronische commerciële communicatie of anderszins is toegestaan zolang voldaan wordt aan de vereisten van 2.6.1.
2.7 Belang van de cliënt
Met inachtneming van de wettelijke regels en de beroeps- en gedragsregels is de advocaat steeds verplicht de belangen van de cliënt zo goed mogelijk te behartigen, en dient hij deze zelfs te stellen boven zijn eigen belangen of die van andere advocaten.
2.8 Beperking van de aansprakelijkheid van de advocaat ten aanzien van de cliënt
Voor zover het recht van de Lidstaat van herkomst en het recht van de Lidstaat van ontvangst dit toelaten, kan de advocaat zijn aansprakelijkheid jegens de cliënt beperken met inachtneming van de beroeps- en gedragsregels waaraan hij is onderworpen.
3. Verhouding tot de cliënt
3.1 Begin en einde van de betrekkingen met de cliënt
3.1.1 De advocaat treedt slechts op wanneer hij daartoe opdracht van zijn cliënt heeft gekregen. De advocaat mag evenwel optreden wanneer hij opdracht ontvangt van een andere advocaat, die de cliënt vertegenwoordigt, of van een bevoegde instantie.
De advocaat dient redelijkerwijs moeite te doen om de identiteit, de competentie en de bevoegdheden van de persoon of organisatie van wie hij de opdracht heeft ontvangen te achterhalen, indien specifieke omstandigheden aan het licht mochten brengen dat genoemde identiteit, competentie en bevoegdheden niet duidelijk vaststaan.
3.1.2 De advocaat zal met spoed, gewetensvol en met ijver de cliënt adviseren en verdedigen. Hij aanvaardt persoonlijk de verantwoordelijkheid voor de taak, die hem is toevertrouwd en hij houdt de cliënt op de hoogte van het verloop van de zaak waarmede hij belast is.
3.1.3 De advocaat neemt geen zaak op zich, als hij weet of behoort te weten, dat hij niet de nodige bekwaamheid bezit om deze te behandelen tenzij hij dat doet met een advocaat die die bekwaamheid wél bezit. De advocaat kan geen zaak aanvaarden als hij niet in de gelegenheid is deze met spoed te behandelen, rekening houdend met zijn overige verplichtingen.
3.1.4 De advocaat mag van zijn recht om zich aan een zaak te onttrekken geen gebruik maken op een wijze of in omstandigheden dat de cliënt niet in de mogelijkheid zou zijn tijdig juridische bijstand te verkrijgen om te voorkomen dat de cliënt schade zou lijden.
3.2 Tegenstrijdige belangen
3.2.1 De advocaat behoort in eenzelfde zaak niet de raadsman, de vertegenwoordiger of de verdediger te zijn van meer dan één cliënt, indien er een belangentegenstelling tussen deze cliënten bestaat of er een wezenlijke dreiging bestaat dat een zodanige tegenstelling zal ontstaan.
3.2.2 De advocaat dient zich ervan te onthouden de zaken van twee of alle betrokken cliënten te behandelen, indien zich tussen deze cliënten een tegenstrijdigheid van belangen voordoet, het beroepsgeheim dreigt geschonden te worden of zijn onafhankelijkheid in gevaar dreigt te komen.
3.2.3 De advocaat mag geen zaak van een nieuwe cliënt op zich nemen, indien de geheimhouding van de inlichtingen die hij van een vroegere cliënt heeft verkregen, dreigt te worden aangetast of indien de kennis, die hij van de zijde van de vroegere cliënt verkregen had, de nieuwe cliënt ongerechtvaardigd zou bevoordelen.
3.2.4 Als advocaten het beroep in groepsverband uitoefenen, zijn de artikelen 3.2.1 tot 3.2.3 van toepassing zowel op de groep in zijn geheel als op haar individuele leden.
3.3 Pactum de quota litis
3.3.1 De advocaat mag zijn honorarium niet vaststellen op basis van een ‘pactum de quota litis’.
3.3.2 Met ‘pactum de quota litis’ is bedoeld een overeenkomst aangegaan tussen de advocaat en de cliënt vóór de beëindiging van de zaak, waarbij de cliënt zich verbindt aan de advocaat een bepaald deel van de opbrengst van de zaak te zullen uitkeren, hetzij in geld hetzij in enig ander goed of waarde.
3.3.3 Als een dergelijk pactum wordt niet beschouwd de overeenkomst, waarbij het honorarium wordt bepaald in samenhang met het belang van het geschil met de behandeling waarvan de advocaat is belast, indien dat honorarium in overeenstemming is met een officieel tarief of is toegelaten door de bevoegde autoriteit waaronder de advocaat ressorteert.
3.4 Vaststelling van het honorarium
De advocaat moet de cliënt de nodige inlichtingen geven met betrekking tot het gevraagde honorarium. Het bedrag ervan dient billijk en gerechtvaardigd te zijn en in overeenstemming met het recht en de beroeps- en gedragsregels waaraan de advocaat is onderworpen.
3.5 Voorschotten op honorarium en verschotten
Wanneer de advocaat een voorschot voor verschotten en honorarium verlangt, mag dat voorschot een redelijke raming van het honorarium en de verschotten, die de zaak waarschijnlijk zal gaan kosten, niet overschrijden. Bij gebrek aan betaling van een voorschot mag de advocaat ervan afzien de zaak te behandelen of er zich aan onttrekken, behoudens het bepaalde in artikel 3.1.4.
3.6 Verdeling van honoraria met iemand, die geen advocaat is
3.6.1 Het is de advocaat verboden zijn honorarium te delen met iemand, die geen advocaat is, tenzij een associatie tussen de advocaat en deze andere persoon is toegelaten door de wet en de beroeps- en gedragsregels waaraan de advocaat is onderworpen.
3.6.2 De bepaling van artikel 3.6.1 is niet van toepassing op bedragen of vergoedingen die door een advocaat worden uitgekeerd aan de erfgenamen van een overleden advocaat of aan een advocaat, die zijn beroep neerlegt, ter zake van de introductie bij de cliënten als opvolger van die advocaat.
3.7 Kosten van de procedure en beschikbaarheid van gefinancierde rechtsbijstand
3.7.1 De advocaat dient te allen tijde te trachten om in het geschil van de cliënt een oplossing te vinden, die is aangepast aan het belang van de zaak, en hij zal de cliënt op het juiste moment nadrukkelijk adviseren over de wenselijkheid om tot een schikking te komen of een beroep te doen op alternatieve oplossingen om het geschil te beëindigen.
3.7.2 Indien de cliënt in aanmerking komt voor kosteloze rechtsbijstand of rechtsbijstand tegen verminderd tarief, is de advocaat verplicht hem daarvan in kennis te stellen.
3.8 Gelden van derden
3.8.1. Advocaten die gelden voor rekening van hun cliënten (hierna te noemen ‘derdengelden’) ontvangen, zijn verplicht deze gelden te deponeren op een rekening bij een bank of een soortgelijke instelling, onderworpen aan toezicht door de overheid (hierna te noemen ‘derdenrekening’). De derdenrekening moet gescheiden blijven van elke andere rekening van de advocaat. Alle gelden van derden die een advocaat ontvangt, moeten op een dergelijke rekening worden gestort, tenzij de rechthebbende akkoordgaat om deze gelden een andere bestemming te geven.
3.8.2. De advocaat houdt volledige en nauwkeurig rekeningoverzichten bij van alle verrichtingen die met de gelden van derden zijn verricht, waarbij hij onderscheid maakt tussen de gelden van derden en andere bedragen, die hij onder zich houdt. Deze overzichten moeten bewaard blijven gedurende een bepaalde termijn overeenkomstig de nationale regels.
3.8.3 Een derdenrekening kan niet debet staan, behalve in uitzonderlijke omstandigheden die uitdrukkelijk zijn toegelaten bij nationale regels of wegens bankkosten waarop de advocaat geen invloed heeft. De derdenrekening kan niet als waarborg worden gegeven of dienen als zekerheidsstelling ten welken titel ook. Geen enkele compensatie of samengaan van een derdenrekening met een andere bankrekening is toegestaan. Evenmin kunnen gelden van derden worden gebruikt om bedragen te vergoeden die de advocaat verschuldigd is aan de bank.
3.8.4 Gelden van derden moeten onverwijld worden overgemaakt aan de rechthebbenden of anders onder door hen goedgekeurde voorwaarden.
3.8.5 Het is de advocaat verboden om gelden die zijn gestort op een derdenrekening over te maken op een eigen rekening als betaling van een voorschot op het honorarium of kosten zonder de cliënt daarvan schriftelijk op de hoogte te brengen.
3.8.6 De bevoegde autoriteiten van de Lidstaten hebben het recht om elk document te controleren en te onderzoeken, dat betrekking heeft op gelden van derden, met eerbiediging voor het beroepsgeheim waaronder dit kan zijn onderworpen.
3.9 Verzekering voor beroepsaansprakelijkheid
3.9.1 De advocaat moet steeds binnen redelijke grenzen verzekerd zijn voor zijn beroepsaansprakelijkheid, daarbij rekening houdende met de aard en de omvang van de risico´s, die hij uit hoofde van zijn praktijk loopt.
3.9.2 Indien dit onmogelijk is, moet de advocaat de cliënt over deze situatie en de gevolgen daarvan informeren.
4. Verhouding tot de rechter
4.1 Regels die gelden voor het optreden tegenover de rechter
De advocaat, die voor een rechter verschijnt of die optreedt in een procedure, moet de gedragsregels naleven, die aldaar gelden.
4.2 Contradictoir karakter van de procedure
De advocaat dient onder alle omstandigheden het contradictoire karakter van de procedures in acht te nemen.
4.3 Eerbied voor de rechterlijke macht
Zonder afbreuk te doen aan de eerbied en de loyaliteit, die hij aan de rechter verschuldigd is, zal de advocaat de belangen van de cliënt naar eer en geweten en zonder vrees verdedigen, ongeacht zijn eigen belangen en ongeacht eventuele gevolgen voor hemzelf of voor welke andere persoon dan ook.
4.4 Onjuiste of misleidende inlichtingen
De advocaat mag nimmer de rechter bewust onjuiste of misleidende inlichtingen verstrekken.
4.5 Toepasselijkheid ten aanzien van arbiters en personen, die soortgelijke functies uitoefenen
De regels, die gelden voor de verhouding van de advocaat tot de rechter, zijn evenzeer toepasselijk op zijn betrekkingen met een arbiter en elke andere persoon, die zelfs niet occasioneel, een gerechtelijke of quasi-gerechtelijke functie uitoefent.
5. Betrekkingen tussen advocaten onderling
5.1 Confraterniteit
5.1.1 De confraterniteit vereist een vertrouwensrelatie tussen advocaten in het belang van de cliënt en om onnodige processen te voorkomen, alsmede om iedere andere vorm van gedrag die de reputatie van het beroep van advocaat zou kunnen schaden te vermijden. De confraterniteit mag echter nooit de belangen van de advocaten tegenover de belangen van de cliënt stellen.
5.1.2 De advocaat erkent iedere advocaat van een andere Lidstaat als beroepsgenoot en gedraagt zich tegenover hem confraterneel en loyaal.
5.2 Samenwerking tussen advocaten van verschillende Lidstaten
5.2.1 Iedere advocaat tot wie zich een advocaat uit een andere Lidstaat wendt, is verplicht zich te onthouden van het aannemen van een zaak waarvoor hij de bekwaamheid mist om deze te behandelen. De advocaat dient in een dergelijk geval die advocaat te helpen alle informatie te verkrijgen om het deze mogelijk te maken zich tot een andere advocaat te wenden, die in staat is de verwachte diensten te verlenen.
5.2.2 Wanneer advocaten van twee verschillende Lidstaten samenwerken, zijn beiden verplicht rekening te houden met de verschillen, die mogelijk bestaan tussen hun rechtsstelsels, beroepsorganisaties, bevoegdheden en beroepsplichten in de betrokken Lidstaten.
5.3 Briefwisseling tussen advocaten
5.3.1 Een advocaat, die aan een advocaat van een andere Lidstaat mededelingen wenst te doen, die hij als `vertrouwelijk´ of als `without prejudice/sans préjudice´ beschouwd wil zien, dient dit voornemen duidelijk kenbaar te maken vóór de verzending van de eerste van deze documenten.
5.3.2 Indien de toekomstige geadresseerde aan deze mededelingen geen `vertrouwelijk´ of `without prejudice/sans préjudice´ karakter kan verlenen, dient hij de afzender daarover onverwijld te informeren.
5.4 Honorarium voor introducties
5.4.1 De advocaat mag van een andere advocaat of van enige derde geen honorarium, voorschot of enigerlei andere vergoeding vragen, noch aanvaarden, voor het aanbevelen van een advocaat aan een cliënt of het doorsturen van een cliënt naar een advocaat.
5.4.2 De advocaat mag aan niemand een honorarium, voorschot of enigerlei andere vergoeding betalen als tegenprestatie voor de introductie van een cliënt.
5.5 Contact met tegenpartij
De advocaat mag met betrekking tot een bepaalde zaak geen rechtstreeks contact opnemen met iemand, van wie hij weet dat deze wordt vertegenwoordigd of bijgestaan door een andere advocaat, tenzij die andere advocaat daarvoor toestemming heeft gegeven (en op voorwaarde deze laatste op de hoogte te houden).
5.6 Verandering van advocaat
Vervallen bij besluit van de plenaire vergadering CCBE te Dublin op 6 december 2002.
5.7 Financiële aansprakelijkheid
In de beroepsmatige betrekkingen tussen advocaten van balies van verschillende Lidstaten is de advocaat die een zaak aan een correspondent toevertrouwt of deze raadpleegt tenzij hij zich ertoe beperkt een andere advocaat aan te bevelen of deze bij een cliënt te introduceren persoonlijk verplicht tot betaling van het honorarium, de kosten en verschotten, die verschuldigd zijn aan de buitenlandse correspondent, zelfs indien de cliënt insolvent is. De betrokken advocaten mogen echter bij het begin van hun samenwerking een bijzondere afspraak hierover maken. Bovendien mag de opdrachtgevende advocaat te allen tijde zijn persoonlijke aansprakelijkheid beperken tot het bedrag aan honorarium, kosten en verschotten, verschuldigd vóór zijn kennisgeving aan de buitenlandse advocaat dat hij verdere aansprakelijkheid voor de toekomst afwijst.
5.8 Permanente vorming
De advocaten dienen hun kennis en professionele vaardigheden te onderhouden en te ontwikkelen rekening houdend met de Europese dimensie van hun beroep.
5.9 Geschillen tussen advocaten van verschillende Lidstaten
5.9.1 Indien een advocaat van mening is, dat een advocaat van een andere Lidstaat een gedragsregel heeft geschonden, dient hij deze beroepsgenoot daarop wijzen.
5.9.2 Wanneer zich enig persoonlijk geschil van professionele aard voordoet tussen advocaten van verschillende Lidstaten, moeten zij eerst trachten dat geschil in der minne op te lossen.
5.9.3 Alvorens een procedure tegen een advocaat van een andere Lidstaat aan te spannen ter zake van een geschil als bedoeld in artikel 5.9.1 en 5.9.2, dient de advocaat de balies, waartoe de beide advocaten behoren, op de hoogte te stellen, teneinde de desbetreffende balies in staat te stellen een minnelijke schikking tot stand te brengen.