Vo-03 Wijzigingsverordening derdengelden

AfdrukkenOpslaan als PDF

Besluit van het college van afgevaardigden van 7 december 2016 houdende wijziging van de Verordening op de advocatuur in verband met de evaluatie van de regelgeving inzake derdengelden (Wijzigingsverordening derdengelden)

Het college van afgevaardigden van de Nederlandse orde van advocaten;

 

gelet op artikel 28, derde lid, van de Advocatenwet;

gelezen het voorstel van de algemene raad;

gezien het advies van de raad van advies;

gezien het advies van de adviescommissie regelgeving;

 

stelt de navolgende verordening vast:

 

ARTIKEL I

 

De Verordening op de advocatuur wordt gewijzigd als volgt.

 

A              

 

Artikel 6.19 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 6.19 Derdengelden

1.    Een advocaat draagt er zorg voor dat derdengelden worden overgemaakt hetzij rechtstreeks naar de rechthebbende, hetzij naar de bankrekening van de stichting derdengelden die hem ter beschikking staat.

2.    De advocaat die derdengelden onder zich heeft, maakt de gelden zodra de gelegenheid zich voordoet over naar de bankrekening van de stichting derdengelden of van de rechthebbende, en administreert het bedrag, de datum en wijze van ontvangst, de datum van overmaking, de begunstigde en de naam van de behandelend advocaat.

3.    Indien de advocaat een bankrekeningnummer op zijn briefpapier vermeldt, dan kan dat uitsluitend de bankrekening van de stichting derdengelden betreffen.

4.    Een advocaat doet derdengelden niet tot zekerheid strekken van hemzelf, zijn praktijk of enige derde.

5.    Een advocaat kan met de rechthebbende schriftelijk overeenkomen de derdengelden aan te wenden ter voldoening van een eigen declaratie. De advocaat legt deze overeenkomst vast met verwijzing naar het bedrag en de specifieke declaratie.

 

 

 

 

Artikel 6.19 Derdengelden

1.   Een advocaat draagt er zorg voor dat   derdengelden worden overgemaakt hetzij rechtstreeks naar de rechthebbende, hetzij naar de bankrekening van de stichting derdengelden die hem ter beschikking staat.

2.   Een advocaat die derdengelden onder zich heeft, maakt de gelden zodra de gelegenheid zich voordoet over naar de bankrekening van de stichting derdengelden of van de rechthebbende, en administreert het bedrag, de datum en wijze van ontvangst, de datum van overmaking, de begunstigde en de naam van de behandelend advocaat.

3.   Een advocaat doet derdengelden niet tot zekerheid strekken van hemzelf, zijn praktijk of enige derde.

4.   Een advocaat kan met de rechthebbende schriftelijk overeenkomen dat derdengelden worden aangewend ter voldoening van een eigen declaratie. Indien de rechthebbende de declaratie binnen een redelijke termijn betwist, vervalt het recht om derdengelden aan te wenden ter voldoening van deze declaratie.

5.   Indien derdengelden zijn aangewend ter voldoening van een eigen declaratie, bevestigt de advocaat dit schriftelijk aan de rechthebbende.

 

 

 

 

B              

 

Artikel 6.21 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 6.21 Beschikbaarheid stichting derdengelden

Een advocaat heeft een stichting derdengelden ter beschikking, die voldoet aan de eisen opgenomen in artikel 6.22.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Artikel 6.21 Beschikbaarheid stichting derdengelden

1.  Een advocaat heeft een stichting derdengelden ter beschikking, die voldoet aan de eisen opgenomen in artikel 6.22.

2.  In afwijking van het eerste lid, is een advocaat die in de uitoefening van zijn praktijk geen derdengelden ontvangt, vrijgesteld van de verplichting een stichting derdengelden ter beschikking te hebben.

3.  Een advocaat stelt de deken schriftelijk op de hoogte van:

a.      het niet ter beschikking hebben van een stichting derdengelden;

b.     enige wijziging inzake de beschikbaarheid van een stichting derdengelden.

 

 

 

 

C              

 

Artikel 6.22 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 6.22 Eisen stichting derdengelden

1.    De stichting derdengelden heeft statuten overeenkomstig het model, bedoeld in het tiende lid; de naam van de stichting bevat ten minste de woorden 'stichting', 'beheer' en 'derdengelden'.

2.    De stichting derdengelden strekt tot een goede uitvoering van artikel 6.19.

3.    De stichting derdengelden wordt voor geen ander doel gebruikt dan voor het beheer van derdengelden.

4.    Indien de stichting derdengelden ontvangt, heeft de stichting daarvoor een bankrekening beschikbaar die voldoet aan de door de algemene raad gestelde eisen.

5.    Tot bestuurder van de stichting kunnen worden benoemd:

a.   advocaten;

b.   andere vrije beroepsbeoefenaren, indien het toegestaan is met hen een samenwerkingsverband aan te gaan; en

c.   accountants in de zin van artikel 1 van de Wet op het accountantsberoep.

6.    Tot bestuurder van een stichting kunnen niet worden benoemd:

a.   degene die onder verantwoordelijkheid werkt van of ondergeschikt is aan een bestuurder van de stichting;

b.    degene die in dienst is bij het kantoor van een bestuurder van de stichting of bij een advocaat.

7.    De stichting verbindt zich ertoe om de deken desgevraagd de informatie te verschaffen die op grond van de Advocatenwet of deze verordening wordt verlangd van advocaten.

8.    De stichting wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd door twee gezamenlijk handelende bestuursleden, van wie er ten minste een advocaat is.

9.    Tussen de stichting en de advocaat of zijn kantoor is een overeenkomst gesloten overeenkomstig het model, bedoeld in het tiende lid.

10.De algemene raad kan modellen voor de statuten van de stichting derdengelden en voor de overeenkomst tussen de stichting en de advocaat of zijn kantoor vaststellen en kan bij wijzigingen van deze modellen bepalen wanneer bestaande statuten en overeenkomsten tussen de stichting en de advocaat of zijn kantoor moeten worden aangepast.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Artikel 6.22 Eisen stichting derdengelden

1.    De stichting derdengelden heeft statuten overeenkomstig het model, bedoeld in het tiende lid; de naam van de stichting bevat ten minste de woorden 'stichting', 'beheer' en 'derdengelden'.

2.    De stichting derdengelden strekt tot een goede uitvoering van artikel 6.19.

3.    De stichting derdengelden wordt voor geen ander doel gebruikt dan voor het beheer van derdengelden.

4.    Indien de stichting derdengelden ontvangt, heeft de stichting daarvoor een bankrekening beschikbaar. Een stichting derdengelden die ter beschikking staat van meerdere kantoren, opent voor elk kantoor een afzonderlijke bankrekening, indien voor een kantoor derdengelden worden ontvangen.

5.    Tot bestuurder van de stichting kunnen worden benoemd:

a.   advocaten;

b.   andere vrije beroepsbeoefenaren, indien het toegestaan is met hen een samenwerkingsverband aan te gaan; en

c.   accountants in de zin van artikel 1 van de Wet op het accountantsberoep.

6.    Tot bestuurder van een stichting kunnen niet worden benoemd:

a.   stagiaires, met uitzondering van stagiaire-ondernemers die niet werken onder begeleiding van een bestuurder van de stichting;

b.   diegenen die onder verantwoordelijkheid werken van of ondergeschikt zijn aan een bestuurder van de stichting;

c.   diegenen die in dienst zijn bij het kantoor van een bestuurder van de stichting of bij het kantoor dat is aangesloten bij de stichting.

7.    De stichting verbindt zich ertoe om de deken desgevraagd de informatie te verschaffen die op grond van de Advocatenwet of deze verordening wordt verlangd van advocaten.

8.    De stichting wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd door twee gezamenlijk handelende bestuursleden, van wie er ten minste een advocaat is.

9.    Tussen de stichting en de advocaat of zijn kantoor is een overeenkomst gesloten overeenkomstig het model, bedoeld in het tiende lid.

10.De algemene raad kan modellen voor de statuten van de stichting derdengelden en voor de overeenkomst tussen de stichting en de advocaat of zijn kantoor vaststellen en kan bij wijzigingen van deze modellen bepalen wanneer bestaande statuten en overeenkomsten tussen de stichting en de advocaat of zijn kantoor moeten worden aangepast.

 

 

 

 

 

 

D

 

Artikel 7.4 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 7.4 Informatieverstrekking

1.    De advocaat vermijdt in zijn optreden naar buiten dat een onjuiste, misleidende of onvolledige voorstelling van zaken wordt gegeven omtrent de wijze van praktijkuitoefening en omtrent enige vorm van samenwerking.

2.    De advocaat, die optreedt voor een of meer cliënten niet zijnde zijn werkgever, maakt in aanvulling op de artikelen 6:230b tot en met 6:230e van het Burgerlijk Wetboek, openbaar en publiekelijk toegankelijk bekend:

a.   met welke persoon, welk samenwerkingsverband of welke rechtspersoon de cliënt de overeenkomst van opdracht zal sluiten;

b.   of onder een gemeenschappelijke naam wordt opgetreden, zo ja, met wie, of er sprake is van een samenwerkingsverband en  welke rechtsvorm dit samenwerkingsverband heeft;

c.   de wijze waarop in beginsel de vervanging of waarneming is geregeld, tenzij deze binnen het kantoor of door een lid van het samenwerkingsverband wordt uitgeoefend;

d.   of de advocaat individueel of gezamenlijk met anderen voor beroepsaansprakelijkheid is verzekerd;

e.   de kantoorklachtenregeling, bedoeld in artikel 6.28, eerste lid.

 

 

 

 

 

 

Artikel 7.4 Informatieverstrekking

1.    De advocaat vermijdt in zijn optreden naar buiten dat een onjuiste, misleidende of onvolledige voorstelling van zaken wordt gegeven omtrent de wijze van praktijkuitoefening en omtrent enige vorm van samenwerking.

2.    De advocaat, die optreedt voor een of meer cliënten niet zijnde zijn werkgever, maakt in aanvulling op de artikelen 6:230b tot en met 6:230e van het Burgerlijk Wetboek, openbaar en publiekelijk toegankelijk bekend:

a.  met welke persoon, welk  samenwerkingsverband of welke rechtspersoon de cliënt de overeenkomst van opdracht zal sluiten;

b.  of onder een gemeenschappelijke naam wordt opgetreden, zo ja, met wie, en of sprake is van een samenwerkingsverband, zo ja, welke rechtsvorm dit samenwerkingsverband heeft;

c.  de wijze waarop in beginsel de vervanging of waarneming is geregeld, tenzij deze binnen het kantoor of door een lid van het samenwerkingsverband wordt uitgeoefend;

d.  of de advocaat individueel of gezamenlijk met anderen voor beroepsaansprakelijkheid is verzekerd;

e.  de kantoorklachtenregeling, bedoeld in artikel 6.28, eerste lid;

f.  dat hij, indien van toepassing, geen derdengelden kan ontvangen omdat hij geen stichting derdengelden ter beschikking heeft.

 

 

 

 

 

ARTIKEL II

 

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.

 

ARTIKEL III

 

Deze verordening wordt aangehaald als: Wijzigingsverordening derdengelden.