Huishoudelijk reglement voor de vergadering der Nederlandse orde van advocaten

AfdrukkenOpslaan als PDF

Huishoudelijk reglement voor de vergadering der Nederlandse orde van advocaten(1)

 

(1)        Vastgesteld in de vergadering der Nederlandse orde van advocaten van 25 september 1953 en gewijzigd in de vergadering der Nederlandse orde van advocaten van 25 september 1970. 

Artikel 1

De leiding van de vergadering berust bij de deken, als voorzitter. Hij kan niet-leden toestaan de vergadering bij te wonen en daarin het woord voeren. 

Artikel 2

De oproeping tot een vergadering heeft plaats met inachtneming van een termijn van veertien dagen, de dag van het uitgaan van de oproeping en die van de vergadering niet medegerekend. In naar het oordeel van de deken spoedeisende gevallen kan worden volstaan met inachtneming van de in het derde lid(2) omschreven termijn.
In de oproeping moet de agenda zijn opgenomen. De deken is bevoegd - al of niet op verzoek van een of meer leden - in de agenda wijziging te brengen, met dien verstande, dat indien de oproeping tot een vergadering plaats of mede plaats vindt ingevolge een schriftelijk verzoek door ten minste vijftig leden tot de deken gericht, de door deze leden opgegeven onderwerpen niet van de agenda mogen worden geschrapt.
Over onderwerpen die niet op de agenda waren vermeld, kunnen besluiten slechts worden genomen indien van de opneming van dat onderwerp op de agenda ten minste vijf dagen voor de vergadering, de dag van het uitgaan van mededeling en die van de vergadering niet medegerekend, aan de leden mededeling is gedaan. Vermelde oproeping en mededeling kunnen geschieden door plaatsing in het Advocatenblad of Baliebulletin.

Artikel 3

Door een daartoe door de deken in elke vergadering aan te wijzen lid worden notulen gehouden.
De deken benoemt in elke vergadering vier leden, die, tezamen met hem, de notulen vaststellen. Deze worden op de eerstvolgende vergadering voorgelezen, indien ten minste twintig aanwezige leden bij de aanvang van de vergadering hun verlangens daartoe aan de deken kenbaar maken. 

Artikel 4

Over vraagpunten of moties kan slechts worden gestemd voor zover ten aanzien van hun onderwerp het bepaalde in artikel 2 in acht is genomen en naar aanleiding van een schriftelijk onderwerp, dat aan de leden die de vergadering bijwonen is uitgereikt.