Wijzigingsbesluit mandaat AR 2016
Besluit van de algemene raad van 7 maart 2016 houdende de wijziging van het Mandaatbesluit AR 2015 (Wijzigingsbesluit mandaat AR 2016)
De algemene raad van de Nederlandse orde van advocaten;
Gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;
Stelt het volgende besluit vast:
ARTIKEL I
Het Mandaatbesluit AR 2015 komt te luiden als volgt.
Besluit van de algemene raad van 31 augustus 2015, gewijzigd bij besluit van 7 maart 2016, houdende de verlening van mandaat, volmacht en machtiging
(Mandaatbesluit AR 2015)
De algemene raad van de Nederlandse orde van advocaten;
Gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;
Stelt het volgende besluit vast:
Artikel 1 Definitie
In dit besluit wordt verstaan onder algemeen secretaris: de secretaris van de algemene raad.
Artikel 2 Besluiten op grond van Advocatenwet, Verordening en Regeling
1. Aan de algemeen secretaris wordt mandaat en machtiging verleend voor het nemen van beschikkingen en het verrichten van overige handelingen die verband houden met:
a. verzoeken van de raden van de orde aan de algemene raad goedkeuring te verlenen aan een stageverkorting als bedoeld in artikel 9b, tweede lid, van de Advocatenwet;
b. de toepassing van de hardheidsclausule, bedoeld in artikel 2.28, vierde lid, van de Verordening op de advocatuur;
c. de toepassing van de hardheidsclausule, bedoeld in artikel 3.16, vijfde lid, van de Verordening op de advocatuur;
d. verzoeken inzake vrijstelling deelname aan onderwijs beroepsopleiding advocaten als bedoeld in artikel 3.18, eerste en vierde lid, van de Verordening op de advocatuur;
e. verzoeken inzake vrijstelling afleggen van toetsen beroepsopleiding advocaten als bedoeld in artikel 3.20, eerste en tweede lid, van de Verordening op de advocatuur;
f. verzoeken inzake toelating tot toetsen beroepsopleiding advocaten als bedoeld in artikel 3.22, eerste lid, van de Verordening op de advocatuur;
g. opleggen van alternatieve maatregelen als bedoeld in artikel 9.1, tweede lid, van de Verordening op de advocatuur zulks ter afronding van de beroepsopleiding ingevolge de Stageverordening 2005;
h. de vaststelling van andere opleidingsmaatregelen dan bedoeld in artikel 11 van de Stageverordening 2005 ingevolge artikel 9.1, derde lid, van de Verordening op de advocatuur;
i. onderzoeken naar het afsluitend examen en de verworven beroepservaring en het eisen van een proeve van bekwaamheid of aanvullende examens, bedoeld in artikel 2, vierde lid, van de Advocatenwet;
j. verzoeken tot erkenning van een beroepskwalificatie als bedoeld in de artikelen 3 en 4 van de Regeling erkenning EG-beroepskwalificaties advocatuur;
k. de kennisgeving, bedoeld in artikel 8c, vijfde lid, van de Advocatenwet, inzake schrapping van het tableau na drie jaar voorwaardelijk als advocaat ingeschreven te hebben gestaan;
l. verzoeken, bedoeld in artikel 9j, zesde lid, van de Advocatenwet, inzake vrijstelling van het vereiste dat een advocaat bij de Hoge Raad onvoorwaardelijk is ingeschreven op het tableau;
m. verzoeken inzake ontheffing van de verplichting in één arrondissement op één locatie kantoor te houden vanwege vestiging buiten Nederland als bedoeld in artikel 12, derde lid, van de Advocatenwet;
n. verzoeken inzake ontheffing van de verplichting in één arrondissement op één locatie kantoor te houden vanwege detachering als bedoeld in artikel 12, vierde lid, van de Advocatenwet;
o. verzoeken tot openbaarmaking van informatie als bedoeld in de Wet openbaarheid van
bestuur;
p. verzoeken tot erkenning als opleidingsinstelling als bedoeld in de artikelen 17, eerste lid, en 18, eerste en tweede lid, van de Regeling op de advocatuur;
q. de intrekking van de erkenning als opleidingsinstelling, bedoeld in artikel 20 van de
Regeling op de advocatuur;
r. klachten als bedoeld in artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht, met uitzondering van klachten die betrekking hebben op gedragingen van leden van de algemene raad of waarbij de algemeen secretaris zelf betrokken is geweest.
2. Met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde bevoegdheden kan ondermandaat worden verleend.
Artikel 3 Vergoedingen
1. Aan de algemeen secretaris wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend voor het nemen van beschikkingen en het verrichten van overige handelingen die verband houden met:
a. vergoedingen aan de Nederlandse orde van advocaten als bedoeld in paragraaf 2.2.1 van de Verordening op de advocatuur;
b. vergoedingen door de Nederlandse orde van advocaten als bedoeld in paragraaf 2.2.3 van de Verordening op de advocatuur.
2. Met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde bevoegdheden kan ondermandaat worden verleend.
Artikel 4 Verandering leerlijn beroepsopleiding
1. Aan de algemeen secretaris wordt mandaat en machtiging verleend voor het nemen van beschikkingen en het verrichten van overige handelingen die verband houden met een verzoek om gedurende de opleiding van leerlijn te veranderen op grond van artikel 6, vijfde lid, van het Opleidingsreglement beroepsopleiding advocaten.
2. Met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde bevoegdheden kan ondermandaat worden
verleend.
Artikel 5 Hardheidsclausule deelname onderwijs en examen
1. Aan de algemeen secretaris wordt mandaat en machtiging verleend voor het nemen van beschikkingen en het verrichten van overige handelingen die verband houden met beslissingen genomen ingevolge de hardheidsclausule, bedoeld in:
a. artikel 3.17, vijfde lid, van de Verordening op de advocatuur;
b. artikel 3.19, negende lid, van de Verordening op de advocatuur, met uitzondering van artikel 3.19, zesde lid, van de Verordening op de advocatuur.
2. Met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde bevoegdheden kan ondermandaat worden verleend.
Artikel 6 Vakbekwaamheid civiele cassatie
1. Aan de algemeen secretaris wordt mandaat en machtiging verleend voor het nemen van beschikkingen en het verrichten van overige handelingen die verband houden met:
a. het afnemen van het examen en de proeve van bekwaamheid, bedoeld in de artikelen 4.12 en 4.14 van de Verordening op de advocatuur;
b. verzoeken tot vrijstelling als bedoeld in de artikelen 4.9, tweede lid, en 4.11, derde lid, van de Verordening op de advocatuur;
c. het verstrekken van de verklaringen, bedoeld in de artikelen 4.11 en 4.13 van de Verordening op de advocatuur.
2. Met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde bevoegdheden kan ondermandaat worden verleend.
Artikel 7 Administratief beroep
1. Aan drie leden van de algemene raad wordt gezamenlijk mandaat en machtiging verleend voor het nemen van beschikkingen en het verrichten van handelingen die verband houden met administratief beroep.
2. Aan één van de drie leden, bedoeld in het eerste lid, wordt mandaat verleend tot ondertekening van de beschikkingen in administratief beroep.
Artikel 8 Bezwaar en beroep
1. Aan de algemeen secretaris wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend voor het nemen van beschikkingen en het verrichten van overige handelingen die verband houden met bezwaar, beroep en hoger beroep.
2. Met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde bevoegdheden kan ondermandaat worden
verleend.
Artikel 9 Ondertekening in mandaat
1. Het krachtens mandaat besluiten en ondertekenen van besluiten geschiedt als volgt:
De algemene raad van de Nederlandse orde van advocaten,
Namens deze,
[handtekening]
[naam functionaris]
[functie functionaris].
2. Het krachtens mandaat ondertekenen van besluiten als bedoeld in artikel 7, tweede lid, geschiedt als volgt:
Overeenkomstig het namens de algemene raad van de Nederlandse orde van advocaten genomen besluit,
Voor deze,
[handtekening]
[naam functionaris]
[functie functionaris].
Artikel 10 Intrekking Mandaatbesluit AR NOvA 2014
Het Mandaatbesluit AR NOvA 2014 wordt ingetrokken.
Artikel 11 Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 september 2015.
Artikel 12 Citeertitel
Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit AR 2015.
ARTIKEL II
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 april 2016.
ARTIKEL III
Dit besluit wordt aangehaald als: Wijzigingsbesluit mandaat AR 2016.